Toelichting
Het relatievermogensrecht is in beweging. Voor samenwoners niet zozeer vanuit de wetgever. Hoewel de roep om wetgeving voor samenwoners groot is, komt er vooralsnog niets van de grond. Dat betekent dat de advocatuur en rechtspraak creatief moeten zijn. Deze creativiteit is nodig omdat de gevolgen van het uiteengaan bij samenwoners zeer nadelig kunnen uitpakken. In al deze creativiteit kun je al snel de draad kwijt raken. Waar kun je je in een procedure nu wel en niet op beroepen? Kunnen de regels uit boek 1 naar analogie worden toegepast op samenwoners? Wat als de één investeert in een goed van de ander? Kun je je op art. 1:87 BW (bepaling vergoedingsrechten) beroepen en is de beleggingsleer van toepassing? Welke andere grondslagen kunnen worden aangevoerd bij gedane investeringen? Maakt het daarbij nog uit of de investering is gedaan in een eenvoudige gemeenschap of in het privé vermogen van de ander? En hoe zit het met de verjaring van deze vergoedingsvorderingen? Wat kun je aanvoeren om een beroep op verjaring te pareren? Is het raadzaam om een samenlevingscontract op te stellen? Wat kun je hierin regelen en wat zou je bij voorkeur niet in een samenlevingscontract opnemen?
De focus in deze cursus ligt dus grotendeels op samenwoners. Maar in de cursus zal ook ruimschoots aandacht worden besteed aan de situatie dat samenwoners met elkaar een huwelijk aangaan in de nieuwe gemeenschap van goederen (van na 1 januari 2018). Met name zal worden stil gestaan bij de problematiek omtrent voorhuwelijkse investeringen door samenwoners die in het kader van hun ontbinding van het (daaropvolgende) huwelijk moeten worden afgewikkeld. Ook op andere aspecten van de beperkte gemeenschap van goederen zal worden ingegaan. Een leerzame en actuele cursus waarbij de meest recente rechtspraak aan bod komt en de cursisten praktische handvatten krijgen voor de behandeling van hun zaken op dit terrein.
De cursus vindt plaats in het Olympisch Stadion van 13.30 tot 17.00 uur